“Liefde en de mantelzorg”

Mantelzorger aan het woord: Hennie Muilwijk mantelzorger

Liefde en de mantelzorg

“Het was altijd zijn grootste angst om dement te worden. Mijn man had het met zijn eigen vader ook meegemaakt, dus bij die eerste signalen zaten we samen bij de dokter. Toen bleek, acht jaar geleden, dat hij inderdaad Alzheimer had.”

Hennie Muilwijk is mantelzorger. Met een sterke wil en toewijding zorgt ze fulltime voor haar man Ab, die de afgelopen jaren steeds meer achteruit ging. Ze vertelt wat het inhoudt om mantelzorger te zijn en over de steun die ze ontvangt van de mensen en instanties om haar heen.

“Mijn man heeft altijd een lief, sociaal karakter gehad. Gelukkig heeft hij die kracht behouden. Vanuit het ontmoetingscentrum bezoek ik een lotgenotengroep en daar hoor ik regelmatig verhalen van mensen waarvan de partner opgenomen moest worden in het verpleeghuis omdat iemands karakter zo veranderde. Dat lijkt me heel moeilijk.”

Sinds drie jaar bezoekt haar man het ontmoetingscentrum in Pijnacker, waar hij overdag verblijft. “Het was toentertijd een moeilijke beslissing. Ik zag het somber in, dacht niet dat Ab het daar naar zijn zin zou hebben. Maar ik werkte twee dagen in de week en hij kon op een gegeven moment niet meer alleen thuis zijn. Tijdens onze eerste kennismakingsgesprek op het ontmoetingscentrum werden we heel hartelijk ontvangen en Ab ervoer hetzelfde. De sfeer is daar ook zo gezellig. Het was voor mij een hele geruststelling dat hij daar was als ik werkte en dat het zo goed ging.”

Drie jaar later is dat nog steeds het geval. “Een paar maanden geleden was hij ziek en was hij enkele dagen thuis. ‘Moet ik hier nou steeds blijven?’, vroeg hij toen. ‘Waar zijn die anderen, we zijn toch altijd met een grote groep?’ Hij miste duidelijk het ontmoetingscentrum,” vertelt ze lachend. “En iedere ochtend als hij moet opstaan, zegt hij ‘dat hij nog zo lekker ligt’. Maar als ik vertel dat de bus hem om negen uur komt halen om naar de club te gaan, dan komt hij er meteen uit!”

De club. Nooit heeft Hennie het over de ‘dagopvang’ tegenover haar man. Het is altijd ‘de club’, ‘zijn maatjes’ of ‘de soos’. Met het personeel van het ontmoetingscentrum communiceert ze dagelijks via een schriftje, waarin zij schrijven over zijn dag op het ontmoetingscentrum en Hennie over de dingen die ze thuis meemaakt. “Ze zijn allemaal zo betrokken.”

Het ontmoetingscentrum is voor haar een enorme steun. Als haar man thuis is, zorgt ze immers continu voor hem. “Ik moet Ab met alles helpen. Met wassen, aankleden, scheren, het strikken van zijn veters, het vinden van het toilet. Hij kan geen vijf minuten meer alleen zijn, want dan is hij me kwijt en gaat hij me zoeken. Maar ook als hij op het ontmoetingscentrum is, valt er nog van alles te doen. Zo ben ik nu bezig met de aanvraag van een traplift, omdat hij steeds moeilijker loopt. Maar zoiets regel je niet zomaar.”

De zorg is dus groot, maar de liefde ook. Hennie’s grootste angst is dat haar man ooit in een verpleeghuis moet worden opgenomen. Nu zijn er nog die mooie momenten. Zo zijn ze begin dit jaar samen met de kinderen op vakantie naar Egypte geweest en afgelopen maand ging de reis met de oudste dochter, schoonzoon en kleindochters naar Griekenland. Toch merkt ze dat het steeds een beetje minder wordt, de toekomst is nooit zonder zorg. Hennie: “Veel mensen weten niet wat het inhoudt om mantelzorger te zijn. Alleen mensen die ook  geconfronteerd zijn met deze problematiek, begrijpen de situatie waarin je zit.”