De zorgsector staat onder druk, ook in Delft. Vergrijzing, toenemende zorgvraag en personeelstekorten maken het speelveld complexer dan ooit. Toch zien een bestuurder en twee directeuren van drie grote zorginstellingen in de stad kansen om de uitdagingen aan te pakken. Volgens hen ligt de toekomst van een gezonde samenleving in samenwerking, innovatie en het bewaken van de menselijke maat.
Om de zorg toegankelijk te houden is vernieuwing onmisbaar. Dat gaat verder dan technologische innovaties: ook procesoptimalisatie en sociale vernieuwing zijn essentieel binnen grote zorginstellingen als Reinier de Graaf, Pieter van Foreest en GGZ Delfland.
Sociale innovatie
Een duidelijk voorbeeld van sociale vernieuwing is te vinden in de ouderenzorg. “Het beleid in Nederland is erop gericht dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen”, zegt Van Laarhoven. “Tegelijkertijd neemt het aantal ouderen en daarmee de zorgvraag toe, terwijl de bejaardenhuizen zijn verdwenen en er níet meer verpleeghuizen bijkomen. Als we niets doen, loopt het vast.” De oplossing ligt volgens de Pieter van Foreest-directeur in een aanpak met meer eigen regie, nauwe samenwerking met cliënten, naasten, vrijwillligers, de buurt en tussen gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties én nieuwe woonconcepten. Denk aan levensloopbestendige woningen waar sociale contacten worden gestimuleerd. Door te investeren in preventie en sociale oplossingen blijven mensen langer zelfstandig en hebben ze minder snel medische zorg nodig. Ook het vergroten van zelfredzaamheid helpt: mensen zelf eenvoudige handelingen leren uitvoeren met instructies van een wijkverpleegkundige. “Zelfs énkele minuten zorg per patiënt besparen, heeft op grote schaal een enorme impact op personele inzet”, aldus Van Laarhoven.
Procesinnovatie
Ook kan betere samenwerking in de keten – het onderling beter afstemmen van processen – winst opleveren. Een mooi voorbeeld is de ‘verkeerdebeddenproblematiek’: patiënten die niet langer in het ziekenhuis hoeven te liggen, maar niet kunnen doorstromen naar huis of een andere plek. Reinier de Graaf heeft samen met Pieter van Foreest het hele proces gedetailleerd in kaart gebracht. Welke stappen worden gezet, wie doet wat en waar gaat tijd verloren? Vooral de overdracht bleek cruciaal: als informatie niet volledig was, duurde het soms lang om zaken te herstellen. Door deze knelpunten stap voor stap te verbeteren, is veel tijd gewonnen en is de doorstroom aanzienlijk verbeterd.
Transformatie van de zorg
De Borst beaamt dat procesinnovatie nodig is om de zorg voor de toekomst op een goede manier te kunnen blijven organiseren. Daarnaast zijn wat hem betreft ook de flexibiliteit van de keten en gerichte financiering van transformatie van de zorg flinke opgaven. Hij legt uit: “Door het ministerie van VWS en de zorgverzekeraars is een budget voor transformatie in de zorg vrijgemaakt. Dat is mooi, maar ik zie dat veel organisaties geld besteden aan projecten voor de dagelijkse procesgang, maar die leiden niet tot échte transformatie. Wat mij betreft moet het budget veel strategischer gebruikt worden.” De Prez begrijpt waar De Borst het over heeft. “Het lastige is dat we óók allemaal een bedrijf zijn met als hoofddoelstelling de continuïteit van de organisatie bewaken. Dat helpt niet in het samenwerken. Als je écht wilt samenwerken, dan moet je geld kwijt kunnen raken, of dingen kunnen proberen zonder dat je weet of ze er over vijf jaar nog zijn.” De Borst knikt. “Dat is exact wat ik bedoel. Wat mij betreft is dat wat de échte transitie moet zijn: dat we naar regionale governance toegaan. Dat we met elkaar verantwoordelijk zijn voor de héle keten, niet alleen ons eigen stukje.” Boven jezelf uitstijgen In het ketendenken schuilt volgens de bestuurders een belangrijke oplossing, al is het niet eenvoudig om alle partijen daarin mee te krijgen. “De uitdaging is om boven jezelf uit te stijgen”, stelt Van Laarhoven. “Niet je eigen organisatie in stand willen houden als hoogste doel, maar oog hebben voor het gezamenlijke belang. In wezen zijn we allemaal stichtingen. Je mag vanuit onze sociale opdracht aannemen dat we in staat zijn om daar bovenuit te stijgen. We zetten al stapjes, maar de keten kan nog veel efficiënter.”
Kansen voor ondernemend Delft Welke rol speelt ondernemend Delft bij het oplossen van zorgvraagstukken en welke kansen liggen er nog onbenut? “Ik zie in Delft al mooie voorbeelden, zoals Firma van Buiten die het sociale aspect met een businessmodel hebben verenigd” vertelt Van Laarhoven. “Daarnaast werken wij veel samen met lokale partijen zoals Werkse! en Momo Medical in Delft, een bedrijf dat technologische ondersteuning biedt met bijvoorbeeld oproepsystemen en bedsensoren.” Wat De Borst betreft is het belangrijk dat meer zorgproducten in eigen land geproduceerd worden. “We moeten in Nederland slimmer zelf dingen organiseren, zodat we minder afhankelijk zijn van andere landen. Ondernemers spelen daarin een grote rol, vooral als ze in een vroeg stadium aanschuiven en weten wat er in de sector speelt. Wat dat betreft kunnen we een voorbeeld nemen aan Duitsland. Voor iedere euro die zij in de zorg investeren, verdient het bedrijfsleven 1,67 euro terug door zoveel mogelijk zorgproducten binnen Duitsland zelf te maken en te leveren.”
Samenwerking met TU Delft
De Borst is daarom erg te spreken over de bestaande relatie tussen het Reinier de Graaf ziekenhuis en de TU Delft. “Binnen het ziekenhuis doen we vraaggestuurde stages voor studenten. We leggen een uitdaging uit de dagelijkse praktijk aan hen voor. Dat kan een technische vraag zijn, maar ook een procesvraag waar we ons al jarenlang op blind staren. Studenten kijken er met een frisse blik naar en het is fantastisch om te zien wat eruitkomt.” Meerdere samenwerkingen met de TU Delft hebben al geleid tot succesvolle resultaten. Zo werkte een orthopedisch arts en hoogleraar samen met studenten aan het ontwikkelen van betere braces voor mensen met hand- en polsproblemen. “Ze ontwikkelden een apparaat dat handscans maakt, waarna een brace exact op maat gemaakt wordt, met veel betere behandelresultaten. Uiteindelijk is het zelfs een start-up geworden”, vertelt De Borst.
Aantrekkelijk werkgeverschap
Van Laarhoven werkt met Pieter van Foreest ook veel samen met de TU Delft, maar ook met Hogescholen en mbo-instellingen. “Het is fijn dat we jonge mensen tijdens hun studie kunnen helpen en daar nieuwe kennis voor terugkrijgen. Als organisatie innoveer je voor jezelf, voor de keten, maar ook om aantrekkelijk te zijn voor jonge mensen. Uiteindelijk azen we allemaal op de mbo-studenten die net van school komen.” Naast het binnenhalen van nieuwe medewerkers is ook het behoud van personeel cruciaal, vindt De Prez. Om die reden heeft GGZ Delfland een intern flexbureau opgezet dat medewerkers meer invloed geeft op de diensten die ze willen draaien. “Ook bieden we meer opleidingsmogelijkheden en variatie in werk. Het zou mooi zijn als we daarin nog meer kunnen samenwerken; als mensen bij het Reinier de Graaf een tijdje bij ons en daarna bij Pieter van Foreest komen werken bijvoorbeeld. De tijd dat je voor een beroep koos en dat dertig jaar bleef uitoefenen, ligt wel achter ons. Als we elkaar beconcurreren, verliezen we allemaal. We moeten de zorgsector interessant houden, dat je kunt switchen of bij twee instellingen kunt werken.” De Borst beaamt dit. “We hebben twee afdelingen waar verpleegkundigen over en weer kunnen werken. Dat geeft een verdiepingsslag in het werk en creëert wederzijds begrip. De ervaringen zijn positief.” De Prez: “Het helpt als je weet hoe een ander deel van de keten werkt. Het haalt muurtjes weg en bevordert de efficiëntie. Als we meer willen samenwerken in de zorg, zouden we moeten zeggen: om een volwaardig verpleegkundige te zijn, moet je ook in andere instellingen gewerkt hebben. Dat zou wat mij betreft ook voor artsen en medisch specialisten moeten gelden.”
Optimisme
Ondanks de uitdagingen kijken de bestuurders met optimisme vooruit. “Elke sector heeft zijn problemen, maar in de zorg werken blijft prachtig”, vindt De Borst. Van Laarhoven is het daarmee eens. “Het geeft voldoening om écht het verschil te maken. Dat maakt dit werk uniek.” De Prez besluit: “We zien ook steeds meer zij-instromers, dat is geweldig. Mensen zoeken betekenis, dat vinden ze bij ons.” Borst knikt: “Wat we vandaag doen, doen we over vijf jaar niet meer. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Daarom moeten we nu met elkaar de basis leggen voor een toekomstbestendig zorglandschap.” Of, zoals Van Laarhoven het samenvat: “We kunnen blijven klagen over landelijke regels en financiering, maar er is lokaal zoveel te winnen. Soms moet je gewoon beginnen.” Met dat optimistische slotakkoord eindigt het gesprek. De uitdagingen zijn groot, maar de wil om samen te werken en te vernieuwen is dat ook. Als Delft erin slaagt de krachten te bundelen, kan het een voorbeeld worden van hoe een stad zichzelf gezond houdt – voor nu en voor de toekomst. ‘‘We moeten meer zorgproducten zelf produceren. Ondernemers spelen daarin een grote rol”